Karakteristieke Groninger dorpsbebouwing

De typische Groninger dorpsbebouwing bestaat uit krimpenwoningen, dwarshuizen en villa’s. Villa’s vaak in de voor de eeuwwisseling (19e/20e eeuw) zo kenmerkende eclectische stijl*. Maar ook de Amsterdamse School en de Delftse School zijn goed vertegenwoordigd. De laatste twee stromingen zijn van later datum, respectievelijk uit de jaren ‘20/30 en jaren ’40/50 van vorige eeuw.

Het is interessant om op de details van de typische Groninger dorpsbebouwing te letten, die verschillen per pand. Soms zijn de woningen sober, zonder versieringen, maar daardoor niet minder mooi. Soms zijn er tegels boven de ramen, of zijn de dorpels aan de bovenzijde gebogen of versierd; zijn er tegels rond de entree, of is er siermetselwerk aanwezig in alle vormen en maten. Er zijn rijkversierde balkons en dakranden. Eenvoudige goten of versierde goten op metselwerk consoles. Het maakt de ogenschijnlijke sobere dorpsbebouwing gevarieerder dan ze op het eerste gezicht lijkt.

Voorbeelden van de karakteristieke Groninger dorpsbebouwing (afbeelding Libau)

De Krimpen, of het krimpenhuis is genoemd naar de zogeheten krimpen, de sprongsgewijze versmallingen waardoor het brede achterhuis overgaat in een smaller voorgedeelte. In oorsprong is het krimpenhuis een echt plattelandstype en nauw verwant aan de Oldambtster boerderij. Het krimpenhuis komt in de hele provincie Groningen voor.

De gevels van de krimpen zijn er in alle vormen en maten (afbeelding libau)

In het krimpenhuis zijn alle functies onder één dak samengebracht. In de meest voorkomende uitvoering is het krimpenhuis een eenvoudige (land) arbeiderswoning bestaande uit een woonkamer met bedstee met daarachter een stalruimte. In de stal waren wat voorzieningen, zoals een eenvoudige kook- en wasgelegenheid. De zolder, herkenbaar aan de twee kleine raampjes aan de voorzijde, was over het algemeen laag en onbewoonbaar (historisch gezien werd er in Nederland niet op zolder gewoond). Er was geen vaste trap en de kap was onbeschoten; je keek tegen de onderzijde van de pannen, in de winter lag er vaak sneeuw op zolder.

Naast landarbeiderswoning komen de krimpenhuizen ook voor als kleine burgerwoningen, deze waren iets ruimer van opzet, en als ‘winkelkeuters’ (kleine winkeliers). Verder zijn er grotere varianten en zelfs notabelenwoningen, rijk gedecoreerd in de gangbare neostijlen. Na de jaren dertig is het krimpenhuis nauwelijks meer gebouwd. Tegenwoordig zijn de huizen vaak ingrijpend verbouwd en is de stal woonruimte geworden.

Onder enkele foto’s van die zo typische dorpsbebouwing

Villa uit 1937 van de Groninger architect Henri Rots aan de Molenweg in Loppersum. Rots werd geboren in 1898, in 1944 werd hij vanwege verzetsactiviteiten gefusilleerd in kamp Westerbork.
Het Amsterdamse School pand aan de Stationslaan in Loppersum (1926) werd ontworpen door architect Tamme van Hoorn (1896 – 1948), hij had er gedurende enkele jaren zijn eigen kantoor.
Delftse School, woning uit ca. 1950 aan de Nieuweweg te Loppersum.
De boven al omschreven krimpenwoning, het zogenaamde krimpen is hier goed zichtbaar.
Rentenierswoningen uit het begin van de 19e eeuw aan de Zeerijperweg te Loppersum. Rentenierswoningen werden gebouwd door de rijke boeren die hun boerderij verkochten hadden of aan de oudste zoon hadden over gedaan.
Eenvoudig maar charmant dwarshuis te Zeerijp

Belangrijk is dat niet alleen de indrukwekkende panden de versterkingsopgave van de NCG overleven, maar juist ook de zo charmante eenvoudige huizen.

* Eclectische stijl: een bouwkundige stijl die verschillende vroegere stijlen combineert.